Een pup zindelijk maken betekent dat je hem leert waar hij mag plassen en poepen. Meestal kun je aan hem zien wanneer hij zijn behoefte moet doen. Hij draait rondjes en snuffelt op de grond. ’s Ochtends vroeg moet de pup altijd naar buiten. Til hem dan op en breng hem snel naar zijn uitlaatplek. Beloon hem als hij gepoept of geplast heeft.
Soms gebeurt er wel een ‘ongelukje’. Dan plast of poept de hond in huis. Het heeft geen zin de hond hiervoor te straffen. Wrijf hem er nooit met zijn neus in. Het is belangrijk dat je het plekje heel goed schoonmaakt. De hond heeft immers een erg goede neus. Als hij nog een restje ruikt, zal hij weer op diezelfde plaats poepen of plassen.
Gezondheid
De hond likt met zijn tong zijn vacht schoon. Met zijn tanden trekt hij vuil uit zijn haren. Hij kan met zijn kop bijna overal komen. Zo geeft hij zijn hele lijf een wasbeurt. Hij kan klitten en dode haren niet zelf uit zijn vacht halen. Daarom moet hij geborsteld worden. Ondertussen moet je goed opletten of de hond vlooien of teken heeft. De dierenarts heeft goede middeltjes tegen deze beestjes.
Als een hond niet vaak op stenen loopt, slijten zijn nagels niet genoeg af. Het is dan nodig ze te knippen. Ogen en oren moeten regelmatig met een vochtig watje schoongemaakt worden. Om te voorkomen dat een hond ziek wordt, moet hij worden ingeënt. De dierenarts spuit dan een stof in zijn lijf. Die stof zorgt ervoor dat de hond een bepaalde ziekte niet krijgt.
Hondsdolheid is zo’n ziekte.
Deze ziekte is besmettelijk. Hondsdolheid kan overgaan op andere honden, andere dieren en mensen. Ook kan een hond last hebben van wormen. Dat zijn kleine diertjes die binnen in de hond leven. Dat is niet gezond. Om te voorkomen dat een hond wormen krijgt of om ze te laten verdwijnen, heeft een hond medicijnen nodig.